nederlandsch beeldhouwer, geb. 1850 te ’s Gravenhage, genoot zijn opleiding aan de kunstacademie aldaar, aan de Academie des Beaux Arts te Antwerpen en aan de Academie des Beaux Arts te Parijs en maakte daarna een studiereis door Italië. Bij zijn terugkeer in Nederland vestigde hij zich als beeldhouwer te Amsterdam, waar hij directeur werd van de Kunstnijverheidschool „Quellinus” en hoogleeraar aan de Rijks Academie van Beeldende Kunsten.
Voornaamste werken: beeldengroepen aan het gymnasium te Amsterdam, het museum Teyler te Haarlem, aan den (later afgebranden) Stadsschouwburg te Amsterdam en marmeren busten van Rochussen, David Bles, Hofdijk, Ten Kate (geplaatst in het Rijksmuseum) en anderen; monument voor mevr. Bosboom—Toussaint op het kerkhof aan het Kanaal te Den Haag, vervaardigd in gemeenschap met Springer. H. behaalde medailles te Parijs en de gouden medaille te Amsterdam.