(Bangaai-archipel) Staatje behoorende tot het gebied van het rijk van Ternate, en bestaande uit een deel der Oostkust van Celebes, n.l. van Tandjong Api tot ongeveer 1° 37’ Z.B., en de eilandengroepen gelegen tusschen de Soela-eilanden en het Bangaaische deel der kust van Celebes; de voorn, eilanden hiervan zijn: Bangaai, Labobo, Bangkoeloe en Pelèng (het grootste), die allen omringd zijn van een aantal kleinere eilanden, waar de bevolking der grootere gaat visschen en zout branden. Het staatje wordt bestuurd door een Radja, die door den sultan van Ternate uit drie door de hoofden gestelde kandidaten gekozen wordt, welke keuze evenwel door de regeering van Indië moet worden bekrachtigd; deze Radja woont in de hoofdplaats Bangaai op het gelijkn. eiland (Westkust); het eiland Bangaai telt omstr. 2000 Moh inwoners ; de hoofdpl 1500; het heüvelachtige Pelèng heeft een bevolking van omstr. 3000 zielen, die een 16tal kampongs bewoont, waaronder Seasea de grootste is: de eilanden Labobo en Bangkoeloe hebben ieder een honderdtal bewoners, Moh. en Alfoeren, die onder een kapita staan.
Het gebied aan de kust van Celebes omvat elf districten, met Balanta als voorn, handelsplaats, tezamen met omstr. 3000 inw In de j middendeelen der eilanden Bangaai en Pelèng, en in de bergen van het tot B. behoorend deel van Celebes houden zich eenige duizende Alfoeren op, wier aantal echter zelfs niet bij benadering bekend is. Over het geheel houden de bewoners zich bezig met vischvangst, vooral de Mohamedanen, en met landbouw, die meest door de Alfoeren wordt bedreven. De meeste der genoemde eilanden leveren betrekkelijk aanzienlijke hoeveelheden goed timmerhout, waaronder ebbenhout.