Gepubliceerd op 19-01-2021

Bandjermasin

betekenis & definitie

1. Voorheen een zelfstandig sultanaat op Borneo, hetwelk het geheele beneden- of zuidelijk deel van het stroomgebied der Barito omvatte en tot 1771 KajoeTanggi, later Martapoera en Bandjermasin tot hoofden residentieplaats had.

In 1606 knoopten de Nederlanders met dit rijk handelsbetrekkingen aan, die in 1669 werden afgebroken, waarop de Engelschen er vasten voet kregen. Toen in 1707 alle in B verblijf'houdende Engelschen werden vermoord, en het land voor een tijdlang aan zijn lot overgelaten was, deed de sultan ernstige pogingen om met de Oost-Indische compagnie op voet van vriendschap te geraken waarin hij eerst in 1726 slaagde, in welkjaar de vaart op B. werd hervat; bij verdrag van 1733 verbond de compagnie zich den sultan tegen al zijn vijanden te zullen handhaven op voor waarde dat haar de alleenhandel in de in B. verbouwde peper, met uitzondering van één scheepslading voor China, werd gewaarborgd. Deze eene scheepslading voor China verwekte weldra allerlei kleingeestige geschillen en aan deze uitzondering werd ten slotte in 1747 door van Imhoff een einde gemaakt. Langzamerhand werden groote. stukken lands aan het gouvernement van Nederl.-Indië afgestaan; in 1809 werd B. echter op bevel van Daendels verlaten, als zijnde de onkosten hooger dan dc baten. Gedurende het tijdperk dat de Engelschen de nederl. koloniën in bezit hielden, zocht de resident Hare de minder bevolkte streken van B. op een wijze die sterk aan slavenhandel herinnerde, te bevolken; door tusschenkomst van Raffies werden er eenige duizenden menschen van beiderlei geslacht heengezonden, hetgeen later tot ernstige verwikkelingen leidde. Na het ontruimen der koloniën door de Engelschen heerschte er langen tijd een goede verstandhouding tusschen de sultans van B. en het gouvernement, dat zelfs in 1826 het recht kreeg troonopvolgers en rijksgrooten te kiezen, van welk recht de regeering van Indië in 1852 gebruik maakte, waaruit oneenigheden ontstonden die een oorlog en den ondergang van B. als rijk tengevolge hadden, echter eerst na groote krachtsinspanning der Indische regeering en hevig verzet der bevolking en der machtige priesterschap. 11 Juni 1860 werd het besluit der regeering om B. in te lijven gepubliceerd, waarop het verzet nog in hevigheid toenam in 1862 echter bood de laatste sultan van B., Hidajat, zijn onderwerping aan, herriep en herhaalde dit aanbod, en werd ten slotte naar Java verbannen; zijn vertrouweling, Demang Lehman, een der listigste en vurigste leiders van den „opstand”, werd ter dood gebracht, en in 1865 was de rust hersteld, en hadden alle „kwaadwilligen” de wijk genomen naar de ontoegankelijke bovenlanden, van waaruit zij nog herhaaldelijk welberekende tochten ondernemen; nog heden kunnen zij niet als geheel tenondergebracht of uitgeroeid beschouwd worden.2. Hoofdpl. der afdeeling Bandjermasin en Ommelanden (bestaande uit de hoofdplaats en de omgeving daarvan van de residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, voorheen zetel van den sultan v. h. gelijkn. sultanaat, gelegen onder 3° 18’ Z.B. en 114° 35’ O.L. v. Gr., op het eilandje Tatas in de rivier Barito, ter plaatse waar deze de Martapoera opneemt; buitengewoon gunstig gelegen voor den handel, daar zoowel de Barito als de Martapoera voor groote schepen bevaarbaar is; stapelplaats der producten van het geheele stroomgebied der Barito (rotan, was, ijzer, stofgoud, peper, eetbare vogelnesten); de bodem is moerassig, waarom de huizen meest allen op palen rusten. Aan den zuidelijken oever van het eiland de schans van Thuyll, die de monding der Martapoera beheerscht; daartegenover op het eilandje Tamban in de Barito een versterkte batterij. 45082 inw. (1895), waaronder 377 europeanen, 41507 inlanders, 2180 chineezen, 914 arabieren en 104 andere vreemde oosterlingen.

< >