Fransch plantkundige, geb. 4 Febr. 1778 te Genève, bezocht het Gymnasium aldaar, studeerde na 1796 te Parijs in de plantkunde, hield in 1804 zijn eerste botanische voorlezingen aan het Collège de France, gaf hetzelfde jaar het eerste gedeelte van zijn Flore française in het licht (met Lamarck’s naam op den titel), deed 1806—12 in opdracht van de regeering een botanische onderzoekingsreis door Frankrijk en Italië, aanvaardde in 1810 ook de hem reeds in 1807 aangeboden professuur aan de academie te Montpellier en trok zich bij de restauratie naar Genève terug, waar het stedelijke bestuur een bijzonderen leerstoel voor hem instelde, die hij sinds 8 Nov. 1816 bekleedde; hij overl 9 Sept. 1841 te Geneve.
D. heeft zich voor de plantkunde ten hoogste verdienstelijk gemaakt; zijn hoofdwerken zijn Regni vegetabilis systema naturale (1818—21) en Prodromus systematis regni vegetabilis (dl. 1—17, 1824—73, van het 8ste deel af door zijn zoon voortgezet), een der belangrijkste plantkundige werken van den nieuweren tijd. Overigens schreef hij : Essai sur les propriétés médicales des plantes (1804), Théorie élémentaire de la botanique (1813), Organographie végétale (1827), Physiology végétale (1832) ; bij zijn dood liet hij een herbarium van ruim 70.000 plantensoorten na, dat aan zijn zoon Alphonse kwam.
Natuurlijk stelsel van De Candolle
D. ontwierp in zijn „Théorie élémentaire de la botanique”, een eigenaardig natuurlijk stelsel, dat wezenlijk bijdroeg tot het ontstaan en de vestiging van het zg natuurlijk stelsel van rangschikking der planten; de hoofdafdeelingen van zijn stelsel berustten op den inwendigen, anatomischen bouw der planten , hjj verdeelde de planten nl eerst in Vaatplanten (Plantae vasculares) of zoodanige, wier elementaire organen tot den hoogeren ontwikkelingstrap der vaten opklimmen, en m Celplanten (Plantae cellulares) zulke, die slechts uit celweefsel bestaan en derhalve geen vaten bezittten De eerste hoofdafdeeling werd door hem weder onderverdeeld m Exogenen of planten wier hout van buiten in omvang toeneemt (een met de Tweelobbigen overeenstemmende groep, waarbij dit op een zeer duidelijke wijze plaats heelt), en in Endogenen, planten die van binnen zouden aangroeien, waartoe D de Eenlobbigen en de Varens rekende, welke laatste hij met den naam van cryptogamische endogenen onderscheidde; de leer echter, dat het hout nu eens van buiten en dan weer van binnen in omvang toeneemt is later een volkomen dwaling gebleken, terwijl ook D ’s meening dat de Varens een zaadlob zouden bezitten onjuist was, daar deze planten geen zaden met een reeds vooral gevormde kiem, maar alleen celachtige sporen vóórtbrengen; derhalve konden deze afdeelingen met behouden blijven, maar moesten naar de betere inzichten van den lateren tijd worden gewijzigd en anders benoemd.
De Exogenen ot Dicotylen worden door D. weder gesplitst in vier onderkl:
1. Thalamifloren (planten met vrije op den bloembodem inge plante kelk- of bloembladen),
2. Calycifloren (planten bij welke de meeldraden en de vrije of tot een bloem kroon vergroeide bloembladen op den kelkrand staan),
3. Corollifloren (planten met een vergroeidbladigen, onderstandigen bloemkroon), en
4. Monochlamydeeen (planten by welke een bloemdek wordt aangetroffen)
De tweede hoofdafdeeling werd door D gesplitst in bebladerde vaatplanten (Plantae ceilulares toliosae) en bladlooze vaatplanten (Plantae cellulares aphyllae) De orden (familien) van D zijn als gevolg eener scherper afbakenmg en het intusschen ontdekte getal nieuwe plantvormen bijna dubbel zoo talrijk als van De Jussieu, den eersten ontwerper van een natuurlijk stelsel, voorts onderscheidt het zich ook doordat hij niet van het lagere tot het hoogere opklimt, maar omgekeerd uitgaande van de als de volkomendst bewerktuigde geldende plantengroep, tot de laagste plantvormen afdaalt De hooldafdeelmgen, klassen, onderklassen en orden van D zijn-
I Plantam vasculares s cotyledoneak.
Klasse I Exogeneaes Dicotyledoneae
Onderklasse I Thalannflorae
Orden
1 Ranunculaceae
2 Dilleniaceae
3 Magnoliaecae.
4 Annonaceae.
5 Menispermcae
6 Berhendeae
7 Bodophyllaceae.
8 Nymphaeaceae.
9 Papaveraceae.
10 Eumanaceae.
11 Crueiferae.
12 Cap^arideae.
13 Flacourtianeae.
14 Bixineae
15 Cistmeae.
16 Violaneae.
17 Droseraceae.
18 Polvgaleae.
19 Tremandreae
20 Pittosporeae
21 Frankeiuaceae.
22 Caryophylleae
23 Lineae
24 Malvaceae.
25 Bombaceae.
26 Buttuenaceae.
27 Tiliaceae
28 Elaeocarpeae.
29 Chlenaceae
30 Ternstromiaceae
31 Camelheae.
32 Olacmeae.
33 Aurantiaceae.
34 Hypenemeae
35 Guttiferae.
36 Marcgravtaceae.
37 liippocastaneae
38 Erythroxyleae
39 Malpiglnaceae
40 Acenneae
41 liippocastaneae
42 Rhizoboleae.
43 Sapindaceae.
44 Meliaeeae
45 Ampelideae
46 Geraniaceae.
47 Tropaeoleae
48 Balsammeae.
49 Oxalideae
50 Zygophylleae.
51 Rutaceae
52 Simarubeae
53 Ochnaceae
54 Coriarieae
Onderklasse II Calyciflornae
Orden
55 Celastrineae
56 Rlianmeae
57 Bruniaceae
58 Samyüeae
59 Homalineae.
60 ChaiUetiaeeae.
61 Aquilarineae.
62 Terebintliaceae.
63 Leguminosae
64 Rosaceae.
65 Calycantheae
66 Granateae
67 Memecyleae
68 Combretaceae,
69 Yochysieae
70 Rlnzophoreae
71 Onagrarieae.
72 Halorageae
73 Ceratophylleae.
74 Lythraneae
75 Tainariscmeae.
76 Melastomaceae.
77 Alangieae.
78 Philadelpheae
79 Myrtaceae
80 Cucurbitaceae
81 Passitloreae.
82 boaseae
83 Turneraceae.
84 Pouquieriaceae.
85 Portulaceae
86 Paronychieae.
87 Orassulaceae
88 Ftcoideae.
89 Cacteae.
90 Grossularieae
91 Saxifragaceae.
92 Umbelhferae
93 Axaliaceae
94 llamamelideae
95 Corneae.
96 Loranthaceae.
97 Caprifohaceae.
98 ltulnaceae
99 Vaterianeae.
100 Dipsaceae.
101 Calycereae.
102 Compositae
103 Styhdieae.
104 Lobeliaceae.
105 (Jampanulaceae.
106 Cypliiaceae.
107 Goodenovieae.
108 Roussaeaceae
109 Gesnenaceae
110 Sphenocleaceae.
111 Columelhaceae
112 Napoleoneae
113 Vaccnneae.
114 Ericaceae
115 Epacrideae
116 Pyrolaeeae
117 Francoaeeae
118 Monotropeae
Onderklasse III Corolluflorae
Orden
119 Myrsineae
120 Sapoteae
121 Ehenaceae
122 Oleineae
123 Jasmineae
121 Strycliineae
125 Apocyneae
126 Gentianeae
127 Bignoniaccae
128 Sesameae
129 Polemoniaceae
130 Convolvulaceae
131 Borragmeae
132 Solaneae
133 Antirrhmeae
134 ltliinanthaceae
135 Eabiatae
136 Myopormae
137 Pyrenaceae
138 Acauthaceae
139 Lentibularieae
140 Primulaceae
141 Globularieae
Onderklasse IV Monochlamydeae
142 Plumbagineae
143 Plantagineae
144 Nyctagineae
145 Amarantaceae
146 Chenopodieae
147 Begoniaceae
148 Polygoneae
149 Laurineae
150 Mynstictae
151 Proteaceae
152 ïhymeleae
153 Santalaceae
154 Elaeagneae
155 Aristolochieae
156 Euphorbiaceae
157 Monimieae
158 Urticeae
159 Pipentae
160 Amentaceae
161 Coniferae
Klasse II Endogene Monocotyledoneae
Onderklasse I Phanerogamae
Orden
162 Cycadeae
163 Hydrochandeael
164 AÏismaceae
165 Orchideae
166 Drymyrhizeae
167 Musaceae
168 Irideae
169 Haemadoraceae
170 Amaryllideae
171 Hemerocallideae
172 Dioscoreae
173 Smilaceae
174 Liliaceae
175 Colchicaceae
176 Junceae
177 Commelineae
178 Palrnae
179 Pandaneae
180 Typhaceae
181 Aroideae
182 Cyperaceae
183 Gramineae
Onderklasse II Cryptogamae
Orden
184 Najades
185 0(|uiseiaceae
186 Marsiliaceae
187 Dycopodineae
188 Filices
189 Musci
190 llepaticae
Onderklasse II Aphylllae
Orden
191 Eichenes
192 llypoxyla
193 Fungi
194 Algae