Arsenik, cobaltum; chemisch teeken As; atoomgewicht 75). Een chemisch element van de klasse der metalen; het deelt eenerzijds vele eigenschappen met het phoshorus en heeft anderzijds in aard veel overeenomst met het antimonium.
Het is een staalgrauw, metaalglanzig, broos lichaam, met een sterk geleidingsvermogen; blootstaande aan de lucht wordt het spoedig bekleed met een doffe, donkerkleurige laag suboxyde, dat, met water gekookt, ontleed wordt in metaal en een oplossing van het trioxyde, As* 03. Spec. gew. 5,96. In een sublimatiebuisje verhit vervluchtigt het beneden roodgloeihitte, zonder eerst te smelten; de dampen verdichten zich in het bovendeel van het buisje tot een spiegel. In een wijd reageerbuisje, of in een stroom lucht, verhit, wordt het spoedig geoxydeerd tot trioxyde, As.2 03, welks dampen zich in het koudere deel als kleurlooze, doorschijnende, glinsterende kristalletjes afzetten. In zuiveren toestand wordt het A. zelden gebruikt; het wordt bij de fabrikatie van hagel gebezigd ; in de vuurwerkmakerij dient het als bestanddeel van het wit vuur; het licht dat men onder den naam Indisch vuur als signaal bij trigonometrische opmetingen gebruikt, komt tot stand door het verbranden van metallische A. in een stroom zuurstofgas. Het A. uit den handel wordt verkregen of door sublimatie van het in de natuur voorkomende gedegen A., (scherfkobalt) of uit den arsenikkies (mispikkel) een uit arsenik, zwavel en ijzer bestaand mineraal:Arsenigzuur-anhydride of trioxyde. Bij verhitting van A. in een stroom zuurstofgas of in dampkringslucht sublimeert een witte zelfstandigheid, arsenigzuur-anhydride, in het dagelijksch leven rattenkruit of witte arsenik geheeten. Het komt soms kristallijn in de natuur voor. Men bereidt deze stof door het roosten van sommige arsenik-zwavelmetalen, als arsenik-zwavelijzer, zwavelnikkel, of zwavelkobalt. Het vormt als het in ’t groot door sublimatie versch bereid is, kleurlooze, doorschijnende, amorphe korsten, die zeer taai en moeilijk breekbaar zijn, maar na eenigen tijd kristallijn, ondoorschijnend (porceleinachtig) en broos worden. Deze verandering geschiedt langzamerhand en van de oppervlakte af naar binnen en dikwijls ziet men bij het doorbreken der stukken, dat zij, hoewel uitwendig porceleinachtig, inwendig nog geheel glasachtig zijn; bij deze omzetting heeft geene gewichtsverandering plaats, maar zij is een gevolg van de vorming van kleine kristallen.
Wordt het glasachtige arsenigzuuranhydrid langzaam in een glazen buis gesublimeerd, zoo vormen zich doorzichtige, glanzende octaëders, die men eveneens verkrijgt, wanneer men het amorphe arsenigzuur-anhydrid in ammonia liquida bij 70° a 80° C. oplost en de vloeistof laat verdampen. Daarenboven vindt men het arsenigzuur-anhydrid soms in buigzame, prismatische kristallen gesublimeerd; het kristallijne arsenigzuur-anhydrid is derhalve dimorph. In dezen laatsten vorm komt het gewoonlijk in den handel voor. In amorphen toestand lost het op in 50 deelen koud en in 10 deelen kokend water, in den kristallijnen toestand is het moeilijker oplosbaar. Het lost gemakkelijk op in zoutzuur, welke oplossing ASCI3 naast AS2O3 bevat en wel des te meer van het eerste, naarmate het zuur sterker was.
Het arsenigzuur-anhydrid is smaakloos, slechts een weinig zoet, en reukloos, eveneens zijn damp; plaatst men echter een weinig arsenigzuur-anhydrid op een gloeiende kool, zoo neemt men dadelijk een sterken knoflookgeur waar, die toe te schrijven is aan den damp van het arsenik, dat door de kool is gereduceerd.
Het spec. gewicht van het amorphe arsenigzuur-anhydrid is 3,71, van het kristallijne 3,70.
Het water lost zeer verschillende hoeveelheden arsenigzuur-anhydrid op, hetgeen een gevolg is van zijn verschillend oplossend vermogen voor de twee modificatiën van dit lichaam* en van den gemakkelijken overgang dezer twee wijzigingen in elkander. Bij, 13° C. lossen 100 d. water 1 d. amorph en 1,3 d. gekristalliseerd arsenigzuur-anhydrid op; het kristallijne wordt door lang koken in water in het amorphe omgezet; bij lang koken worden 11 d. daarvan in 100 d. water opgelost; bij eene lage temperatuur daarentegen gaat het amorphe in het kristallijne over, evenzeer door het fijn wrijven. Vele zuren en sommige zouten lossen, zonder zich er mede te vereenigen, het arsenigzuur-anhydrid in grootere hoeveelheid dan het water op.
Het wordt bij het verwerken van arsenicumhoudende ertsen in de blauwselfabrieken, in de tin- en zilverwerkfabrieken en in dergelijke inrichtingen als bijproduct verkregen. De arsenicumhoudende ertsen worden daartoe in vlamovens geroost, de ontwijkende dampen worden door kanalen en kamers geleid, waarin zij zich verdichten. Op deze wijze wordt het in den vorm van poeder verkregen; om het te raffineeren, wordt het gesublimeerd Deze bewerking heeft plaats in ijzeren ketels, waarop ijzeren ringen zijn geplaatst, die een helm dragen, welke door buizen met een kamer in gemeenschap staat. Nadat alle voegen dicht geluteerd zijn, begint de sublimatie.
De verschijnselen van vergiftiging met arsenigzuur-anhydrid of rattenkruit zijn: hevige pijn in het lijf en in de maagstreken, braking, kond zweet, felle dorst, diarrhee? kleine gejaagde pols, snelle ademhaling, dikwijls ook kramp. Eerste behandeling: uitspoeling der maag, toediening van het in een apotheek te bevragen tegengif.
Arsenigzuur
Dit zuur, dat men nog niet zelfstandig heeft kunnen verkrijgen, is alleen bekend in zijn oplossing in water; dampt men deze oplossing uit, dan zetten zich octaëdrische kristallen van arsenigzuur-anhydrid af; de waterige oplossing reageert zwak zuur, en onttrekt aan vele lichamen de zuurstof, terwijl het arsenigzuur in arsenikzuur wordt omgezet. Het arsenigzuur verbindt zich met basen tot zouten, van welke de alkalizouten bijna alleen oplosbaar zijn; in waterige oplossing is het arsenigzuur echter een zeer zwak zuur, zoodat het alleen bij kookhitte in staat is het koolzuur uit zijn zouten te verdrijven. Bij de ewone temperatuur daarentegen wordt uit e arsenigzure alkalizouten, vooral uit het ammoniakzout, door het koolzuur uit de lucht het arsenigzuur uitgedreven, zoodat het arsenigzuur-anhydrid kristallijn wordt afgezet; daarenboven worden de oplossingen der arsenigzure zouten aan de lucht langzamerhand in arsenikzure zouten omgezet. De in water onoplosbare arsenigzure zouten zijn gemakkelijk oplosbaar in zuren, sommige zelfs in overvloedig arsenigzuur. Onder de zouten van het a. verdient vooral genoemd te worden de groene kleurstof, het schiveinfurtergroen, die eene dubbel verbinding is van azijnzuur koperoxyd met arsenigzuur koperoxyd, en bereid wordt door in eene kokende oplossing van arsenigzuur bij kleine hoeveelheden groenspaan, een basisch azijnzuur koperoxydzout, te brengen. Het groene arsenigzuur koperoxyd: Cu^ As 06, is onder den naam van Schede’s groen bekend. De waterige oplossing van aisenigzure potassa is in de geneeskunde onder den naam van Fowler’s water bekend.
De oplossingen van het arsenigzuur geven, wanneer men ze in een toestel brengt, waarin waterstofgas uit verdund zwavelzuur en zink ontwikkeld wordt, arsenikwaterstofgas. hetwelk met veel waterstofgas vermengd is. Voert men dit gasmengsel door eene buis, die tot roodgloeien is verhit, dan wordt de arsenikwaterstof ontleed en het arsenik zet zich als een spiegelende ring in het koudere gedeelte der buis af. Steekt men daarentegen het gasmengsel aan bij zijn uittreden uit eene tot eene fijne punt uitgetrokkene glazen buis, zoo verkrijgt men eene blauwachtig witte vlam, waaruit op in de vlam gehouden koude porceleinen schaaltjes bruinzwarte metaalglanzende vlekken worden afgezet; door deze reactie kunnen de minste sporen van eene arsenigzuur of arsenikzuurzout worden ontdekt, weshalve men ze steeds bij het opsporen van arsenik bij vergiftigingen aanwendt; het hierbij gebruikte toestel noemt men het apparaat van Marsh.
Men gaat hiermee op de volgende wijze te werk; in een gasontwikkelingsflesch A. die voorzien moet zijn van een trechterbuis om vloeistof te kunnen bijvoegen zonder dat de stop behoeft afgenomen te worden, en van welke de uitstroomingsbuis B door middel van een tweede, met watten gevuld buisje C in verband staat met een andere buis van moeilijk smeltbaar glas, van 5 mM. in doorsnee, welke laatste buis in een fijne punt is uitgetrokken, doet men ongeveer 50 gram, gekorreld zink en voegt dan (door de trechterbuis) zwavelzuur of zoutzuur van 10% bij, genoeg om een rustige ontwikkeling van waterstofgas op te wekken, welke ontwikkeling, zoo noodig, door bijschenken van nieuw zuur moet onderhouden wrorden. Men wacht zoolang tot het gas in het toestel niet meer explosief is, d. i. zoolang tot een kleine hoeveelheid, boven water in een reageerbuisje opgevangen, aangestoken zijnde, rustig verbrandt, en de vlam langzaam tot den bodem van het buisje voortgaat. Men steekt nu het gas, ’t welk door het uitgetrokken einde der buis uitstroomt, aan en verhit, met een Bunsensche lamp, een gedeelte derzelfde buis tot roodgloeihitte: om zeker te zijn van de zuiverheid der gebruikte stoffen is het noodig dit toestel op genoemde wijze (au blanc) eenigen tijd, minstens 10 minuten, te laten doorwerken. Indien er nu na dien tijd geen aanslag in de buis ontstaan is, wacht men eerst nog zóó lang, tot de gasontwikkeling uiterst langzaam is geworden, daar, zoo nu de te onderzoeken oplossing wordt bijgeschonken, de reactie plotseling veel sterker wordt, somtijds in die mate dat het noodig is de gasontwikkelingsflesch in koud water te dompelen, ten einde de inwerking te matigen. Indien de bijgevoegde vloeistof arsenik, zij het ook nog zoo weinig, bevat, dan zal er zich na korteren of langeren tijd, doch binnen het kwartier, een spiegel in de verhitte buis vormen en de vlam zal vlekken op een porceleinen plaatje doen ontstaan. Zeer geringe hoeveelheden arsenik kunnen wel een spiegel, maar geen vlekken geven. De zouten van het antimoon geven, op dezelfde wijze ontleed, eveneens een spiegel: de arsenikspiegel is sterk glanzend, bruinzwart en bij geringe dikte doorschijnend; bij zachte verhitting in den waterstofgas-stroom vervluchtigt hij en deelt aan het gas een eigenaardigen knoflookgeur mede.
Arsenikzuur-anhydrid
Dit wordt als een witte vormlooze massa verkregen, wanneer men arsenikzuur bij een zachte gloeihitte ver
hit; het reageert niet op lakmoespapier en is in water moeilijk oplosbaar; bij sterke roodgloeihitte wordt het in arsenigzuur-anhydrid en zuurstof ontleed.
Arsenikzuur
Door koken van arsenigzuur met overvloedig koningswater wordt dit zuur in arsenikzuur omgezet; het is een sterk zuur, weinig minder vergiftig dan arsenigzuur; het heeft veel overeenkomst met het gewoon phosphorzuur en is als dit diiebasisch; de zouten zijn met de gewone phosphorzure zouten isomorph; de arsenikzure alkalizouten zijn in water oplosbaar, de overige niet, behalve de eenmetalige.
Verbindingen van Arsenicum met de waterstof
Men kent twee zoodanige verbindingen; de eene is gasvormig en heet arsenikwaterstofgas, de andere is vast.
Arsenikwaterstofgas of arsenamin. Men verkrijgt dit gas, door arsenikpotassium of sodium door water te ontleden. Men bereidt het ook door behandeling van arsenikzink met geconcentreerd zoutzuur. Het is een kleurloos gas en bezit een walgelijken knoflookachtigen reuk. Onder de gewone drukking wordt dit gas bij—40° C. vloeibaar. Het is uiterst vergiftig; men moet er daarom zeer voorzichtig mede zijn, en zorgvuldig vermijden zelfs de kleinste hoeveelheid daarvan in te ademen. Het water lost slechts weinig van dit gas op; laat men eene klok gevuld met arsenikwaterstofgas boven water gedurende eenige weken staan, dan wordt het geheel ontleed en aan den wand van de klok zet zich vaste arsenikwaterstof als een bruin poeder af.
Verbindingen van Arsenicum met chloor, broom, jood en fluoor
Men kent tot nu toe slechts ééne verbinding van het arsenik met het chloor, n.l. het drievoudig-chloor-arsenicum (arsenikchlorid), eene kleurlooze, olieachtige vloeistof van -2,205 spec. gewicht bij 0° C„ die hoogst vergiftig is, bij—29° C. nog niet vast wordt, aan de lucht rookt en bij 132° C. kookt; het kan met water, alcohol, ether en vluchtige oliën vermengd worden.
Drievoudig-broomarsenik wordt als eene witte kristallijne massa, die bij 20° C. smelt en bij 220° C. kookt, verkregen door fijn poeder van arsenik in broom te brengen; bij de verbinding wordt veel warmte ontwikkeld.
Drievoudig-joodarsenik, As JB, wordt als een oranjebruin sublimaat verkregen, wanneer poeder van arsenik en van jood tezamen worden verhit; deze zelfstandigheid is zonder ontleding in water en alcohol oplosbaar.
Drievoudig-fluoorarsenicum, wordt als een kleurlooze vloeistof van 2.73 soortelijk gewicht verkregen, wanneer in een looden retort een mengsel van arsenigzuur-anhydrid en vloeispaat met sterk zwavelzuur wordt gedestilleerd; deze vloeistof, die bij de gewone temperatuur sterk verdampt en bij 63u C kookt wordt door water in arsenigzuur en lluoorwaterstofzuur ontleed.
Verbindingen van het Arsenicum met zwavel. Arsenicum en zwavel vereenigen zich in zeer verschillende verhoudingen met elkander. In de natuur vindt men eene roode gekristalliseerde zwavel verbinding, het dubbel-zwavelarsenik: de mineralogen noemen deze verbindingen realgar of sandarach.
Het realgar komt in.de natuur voor in ertsgangen, die uit een kristallijne massa of uit duidelijke kristallen bestaan. Het wordt ook kunstmatig bereid; in ’t klein door zwavel met een overmaat van arsenicum of van arsenigzuur samen te smelten, en in ’t groot door arsenikkies of zwavelkies gezamenlijk te destilleeren. Het realgar is een robijnroode massa met een schelpachtige breuk, die met een schitterend wit licht verbrandt, wanneer het na met kalisalpeter vermengd te zijn, aangestoken wordt. Op deze eigenschap berust het gebruik van het realgar tot het vervaardigen van wit vuur; daartoe vermengt men 24 deelen salpeter met 7 deelen zwavel en 2 deelen realgar. Zijn spec. gewicht is 3.54; het verbindt zich met de sulfobasen tot in water moeielijk oplosbare zouten; digereert men het met potassa caustica, zoo ontstaat een bruinzwart poeder, waarschijnlijk Asi» S?. Gewoonlijk komt in den handel onder den naam van realgar of rood arsenikglas in plaats van het zuivere dubbel-zwavelarsenik eene verbinding voor, die eenigszins rijker aan zwavel is, doch daarenboven arsenigzuuranhydrid bevat; het heeft een schoone oranjeroode kleur en eene glasachtige breuk en wordt door de schilders gebruikt.
Het drievoudig-zwavelarsenik, dat overeenkomt met het arsenigzuur-anhydrid, wordt in kristallen in de natuur gevonden; men noemt het auripigment, operment of rusgeel. Het komt voor in vaste, licht-oranjekleurige, doorzichtige stukken, die bijna altijd arsenigzuur bevatten, zoodat het operment, dat langs den drogen weg bereid is, misschien (in overeenstemming met het antimonium-vermiljoen) als een oxy-sulfureet van arsenicum moet worden beschouwd. Langs den natten weg bereid, draagt het den naam van koningsgeel; het wordt dan bereid door precipitatie met zwavelwaterstof van een zoutzure oplossing van het arsenigzuur. Het operment wordt in de ververij gebruikt tot reductie van indigo (operment-kuip); ook is het (met kalkhydraat en water) een bestanddeel van een middel tot het wegnemen der haren, dat Rusma of Rhusma wordt genoemd en door de oosterlingen ter vervanging van het scheermes wordt gebruikt. In Europa wordt dit mengsel wel eens gebezigd tot het ontharen van de huiden van kleine dieren ten behoeve van de witlooierij.
Het vijfvoudig-zwavelarsenik, overeenkomende met arsenikzuur-anhydrid, is een geel lichaam, hetwelk gemakkelijk smelt en zeer oplosbaar is in oplossingen van alkalihydraten en van sulfhydraten.