geb. 1837, promov. in 1864 te Utrecht tot doctor in de rechten, was secretaris der gemeente Stad-AImelo, daarna werd hij in gelijke betrekking benoemd te Zaandam. Hij richtte aldaar met anderen de eerste „Zaanlandsche Courant” op en was haar hoofdredacteur totdat hij benoemd werd tot burgemeester dier gemeente.
Na bijna 6 jaar dit ambt te hebben waargenomen, volgde hij mr. Goeman Borgesius, die tot lid der Tweede kamer was gekozen, op als hoofdredacteur van „Het Vaderland” te ’s-Gravenhage. Na verloop van ruim een jaar verliet hij deze betrekking, om spoedig daarop griffier te worden bij het kantongerecht te Gouda. Van 1883—87 was hij kantonrechter te Heerenveen, van 1887—92 rechter in de arr.-rechtbank te Amsterdam en is sedert 1892 raadsheer in het gerechtshof te Leeuwarden. G. schreef een menigte opstellen; in „De Tijdspiegel”, jaarg. 1876 en 1884, komen tal van beschouwingen van hem voor over de grondwet en hare herziening; in de eerste jaargangen van de „Vragen des Tijds” besprak hij uitvoerig een herziening der personeele belasting; in datzelfde tijdschrift bestreed hij de voorgestelde verhooging der tabaksbelasting en gaf hij een nieuwe inrichting van de kamers van koophandel en fabrieken aan.