Wormgeslaeht van de fam. der Arenicolea s. Telethusa; de typische soort van dit geslacht is de zeepier, zeeworm of zandkruiper, Arenicola piscatorum, die aan de kusten der Noordzee, de Middell.
Zee en van vele andere zeeën en aan de oostkust van NoordAmerika wordt gevonden; bereikt de zeepier een lengte van twee decimeter en komt voor in allerlei kleurschakeeringen; een geel-, rood- of groena'chtige tint heeft doorgaans de overhand; kop kegelvormig, zonder voelers of oogen; het voorste deel van de slurf kan worden uitgestulpt tot eene bekervormig slurfje, zonder tandplaten; het lichaam vertoont drie duidelijk afgescheiden afdeelingen; het gezwollen voorste lichaamsgedeelte bestaat uit zeven segmenten, waarvan de zes achterste de voetstompjes dragen en bezet* zijn met borstelbundels; het middendeel bestaat uit dertien segmenteu en draagt behalve voetstompjes en borstelbundels de boomvormig vertakje kieuwen; aan het einde van het rolronde achterste lichaamsgedeelte is de aars geplaatst. De zeepier boort gangen in het vochtige oeverzand, welks organische danig handelswaarde. In Maart en April vindt men bij de verblijfplaatsen der zeepieren eierklompjes vervat in een peervormigen geleiachtigen zak, die met een steeltje aan het zand is bevestigd.