L. Zandkruid.
Plantengeslacht van de groep der Anjelierbloemigen, Caryophyllacea, en van de fam. der Muurachtigen, Alsineae ; bladen zeer kort, zaden zonder zaadmantel of aanhangsel, kelk bijna zoo groot als de bloem; Arenaria leptoclados Reich is in Nederland, Beek (Limburg) gevonden; de meest bekende soort is de fijnbladige zandbloem, Arenaria serpyllifólia L.; met de kroonbladen korter dan de kelk, stengel vertakt, rechtopstaand en meest o n b e h aard, kelkbladen lancetvormig en 3-nervig; zij komt bij ons vrij algemeen voor op open en bebouwde zandgronden ; Arenaria caespitosa, de kruipende zandbloem, is een lief, geelachtiggroen, zodenvormend plantje, met witte bloemen, dat den geheelen zomer Arenaria serpyllifólia; bloeit en door de a. bloem, b rijpe zaaddoos, meeste bloemisten als sierplant voor tuinen verkrijgbaar wordt gesteld. Arenaria peploides wordt op IJsland als groente genuttigd. Het geslacht Arenaria omvat voorts verscheidene soorten, die in de subtropische streken van het noordelijk halfrond inheemsch zijn.