(vijfde graaf) engelsch liberaal staatsman, geb. 7 Mei 1847 te Londen, studeerde in Eton en Oxford en volgde, na reeds vroeg zijn vader verloren te hebben, 1868 zijn grootvader als peer op; 1878 werd hij tot rector der universiteit te Aberdeen, 1880 van die te Edinburgh gekozen; 1881—83 was hij onder Gladstone onderstaatssecretaris van binnenl., Febr. tot Juli 1886 staatssecr. van buitenl. zaken. Hij maakte zich verdienstelijk voor het onderwijs en nam levendig deel aan het vraagstuk der hervorming van het Hoogerhuis.
In Gladstone’s vierde ministerie aanvaardde hij weer de leiding van buitenl. zaken, doch liet deze aan lord Kimberley over, toen hij Maart 1894 als eerste lord der schatkist aan het hoofd van het kabinet kwam. Hij hield vast aan home-rule en verzette zich hevig tegen de oppositie van het Hoogerhuis; toen er in het Lagerhuis een meerderheid gevonden werd voor verlaging van het salaris van den min. van oorlog, trad R. 24 Juni 1895 met het geheele kabinet af; in Oct. 1896 legde hij ook de leiding zijner partij neder. Hij schreef o. m.: Pitt (1891), Sir Bobert Peel (1899), Napoleon. The last phase (1900). R. is gehuwd geweest met een baronesse de Rothschild.
