Het schilderen met waterverven, welke de grond waarop geschilderd wordt laten doorschijnen, met doorzichtige kleuren dus. In de middeleeuwen reeds kende men het beginsel waarop het A. berust; men bediende zich toenmaals van met zuiver water aangemaakte verven, en bracht deze met dunne laagjes op de teekening; later begon men gom enz. onder de kleuren te mengen om het effect levendiger te maken.
Het aquarelschilderen, als een eigen kunststijl, ontwikkelde zich als zoodanig hoofdzakelijk in Engeland (Barlow, Rooker, Hearne, Payne en inzonderheid Cozens).