(of Apollinarius) de Jongere. Bisschop van Laodicea in Syrië, tweede helft der 4^e eeuw,; hij betoonde zich een tegenstander van het Arianisme, doch viel in een ander uiterste; zijn begrippen omtrent den persoon van Christus, uitgewerkt tot een eigen leer, werden door de kerk veroordeeld; hij leeraarde dat aangezien volkomen godzijn en volkomen menschzijn onvereenigbaar is, en Christus dus als volkomen mensch onder de macht der zonde zou hebben moeten vallen en daardoor onbekwaam zou geweest zijn om verlossing aan te brengen, men Christus heeft te beschouwen, als onvolkomen mensch waarin lichaam en ziel aanwezig waren, doch de geest gemist werd, die vervangen werd door het zuiver goddelijke, het Woord (Logos).
Deze leer werd op meerdere kerkelijke synoden, o.a. op die te Constantinopel, 381, verworpen. A., daarop de kerk verlatende, vormde te Antiochië een eigen gemeente, die zich over Syrië en naburige landen verbreidde, stelde bisschoppen aan enz. Na A.’s dood in 390 losten de Apollinaristen zich gaandeweg in de Orthodoxie en in de heresie der Monosphysiten op.