Gepubliceerd op 20-01-2021

Antonius brugmans

betekenis & definitie

Nederl. natuurkundige en philosoof, geb. 2 Oct. 1732 te Hantuin in Friesland, studeerde te Franeker, promoveerde in 1750 tot meester in de vrije kunsten en tot doctor in de wijsbegeerte, werd in 1756 hoogleeraar in de wijsbegeerte te Franeker, in 1767 te Groningen, en overl. hier 27 April 1789; hij schreef: Proeve over de ware grondwetten der beweging en ruste (1752), Magnetismus seu de affinitatibus magneticis observationes academicae (1778) enz

< >