Gepubliceerd op 29-01-2021

Antonio enriquez gomez

betekenis & definitie

eigenlijk Enrique Enriquez de Paz. Spaansch dichter, geb. omstreeks 1600, zoon van een tot het christendom overgaan portugeesch-israeliet, trad op 20-jarigen leeftijd in den krijgsdienst en klom op tot kapitein, verwierf het kleed der ridders van den heiligen Michael, doch verliet in 1636 Spanje, innerlijk nog den voorvaderlijken godsdienst toegedaan, hoewel hij eerst veel later openlijk weer tot deze overging ; zijn zoon Diego Enriquez Basurto, die in 1649 te Rouaan een gedicht: El triumpho de la virtml y paciencia de Job uitgaf, wordt als israeliet vermeld E. verwierf aan het hof van Lodewijk XÜI de gunst van genoemden koning; in 1660 werd hij door de inquisitie in effigie als afvallige tot den brandstapel veroordeeld, en daarbij als te Amsterdam woonachtig vermeld. Reeds tijdens zijn verblijf in Spanje trad E. als dramatisch dichter op; El cardmal de Albornóz en Vernan Mendez Pinto worden als met veel bijval begroet vermeld; volgens eigen opgave schreef hij 22 blijspelen, gekenmerkt door den assoneerenden drielettergrepigen trochaeus; het beste: A lo que obliya el honor herinnert aan Calderon's Médieo de nu honra. E.’s komedies zijn over het algemeen weldoordacht, doch worden door al te phantastisch bijwerk en door overdreven, gezwollen conversatie ontsierd; dit laatste gebrek kleeft ook zijn overige werken in verzen en proza aan; vermeld moeten: Academias morales de las musas (Bordeaux 1642, Valencia 1647, Madrid 1660, Barcelona 1704, gemengden inhoud), La culjxt del primer pereyrino (Rouaan 1644, Madrid 1735, theologisch-mystisch gedicht), El siylo pitayórico (Rouaan 1644, satirieke karakterbeelden, van middelmatige waarde, half in proza, half in verzen), Politica angélica (Rouaan 1647, beschouwingen aangaande staatsbestuur), El Samson Nazareno (een mislukt heldendicht, Rouaan 1656). Zijn lyrische gedichten munten uit door diepte van gevoel en rijkdom aan gedachten; zij komen voor in dl. 42 der Madridsche Biblioteca de auiores espahol, terwijl in dl. 47 daarvan twee zijner dramas zijn opgenomen.

< >