Antonio bernardo da costa cabrai

betekenis & definitie

Graaf van Thomar, portug. staatsman, geb. 9 Mei 1803 te Fornas de Algodres, studeerde te Coimbra in de rechten, werd tot procurator bij het hooggerechtshof te Oporto aangesteld, en verkreeg kort daarop een aanstelling tot rechter te Lissabon, waar hij in 1835 in de kamer van afgevaardigden werd gekozen; hier was hij aanvankelijk de leider der Septembristen (radikalen), ging echter weldra tot de regeeringspartij over, en werd in 1838 burgerlijk gouverneur van Lissabon en in 1839 minister van justitie en eeredienst, als hoedanig hij met de grootste willekeur regeerde en zich bij alle partijen gehaat maakte; door de koningin bleef hij echter gehandhaafd en werd zelfs in den gravenstand verheven; tengevolge hiervan braken over het geheele land onlusten uit, die weldra tot een algemeenen opstand dreigden over te slaan, totdat het gehate kabinet op 17 Mei 1846 aftrad; in Juni 1849 meende de hofpartij het te kunnen wagen hem opnieuw aan het hoofd der regeering te stellen, hoewel het misnoegen jegens hem nog in geenen deele was verminderd; toen hij opnieuw een regime van willekeur bleek te willen invoeren, stelde maarschalk Saldanha zich aan het hoofd van het verzet, dwong het ontslag der ministers af, en vormde zelf een nieuw kabinet; C., die 26 April 1851 zijn portefeuille nederlegde, nam de wijk naar Engeland, keerde echter in Febr. 1852 naar Lissabon terug, was van 1859—61 portugeesch gezant in Brazilië, sinds 1862 lid van den raad van state, en president van het hooggerechtshof, en overl 1 Sept 1889 te San Juan de Flor.