Gepubliceerd op 29-01-2021

Antonie hendrik gerrit paul van den es

betekenis & definitie

Nederl. geleerde, geb. 2 Juni 1831 te Sassenheim, studeerde te Leiden onder Bake, Dozy en Cobet in de letteren, promoveerde in 1854, arbeidde in het gymnasiaal onderwijs te Leeuwarden en Groningen, was van 1872—82 rector van het gymnasium te Utrecht en van 1883—96 van dat te Amsterdam, waar hij in 1883 bovendien tot hoogleeraar in grieksche antiquiteiten en paedagogiek werd benoemd, in welk ambt hij in 1901 zijn emeritaat verkreeg; hij schreef leerboeken over spraakleer, oudheid- en letterkunde, verhandelingen en boekaankondigingen in tijdschriften, een Grieksch-Nederl. Woordenboek (1—5,ll; druk, 1860—96, met 0. M Francken), enz.; door zijn bemoeiing begonnen in 1883 de amsterd. gymnasiasten de jaarlijksche vrijwillige oefeningen in den wapenhandel met het kamp van Laren.

< >