Nederl. muzikus. geb. 18 Febr. 1861 in de gem. Willige Langerak, Utr.
Hij stelde zich voor zijn studiën achtereenvolgens onder leiding van Dan. de Lange te Amsterdam, Fried Kiel te Berlijn, Rheinberger te Munchen (voor muziek), Schimon en Hasselbeck te Munchen en Joh. Messchaert te Amsterdam (vo or zang), werd daarna leeraar aan de solo- en koorzangklassen der muziekschool van de Mij. tot bevordering der Toonkunst te Amsterdam, en directeur van verschillende mannenzangvereenigingen; hij richtte in 1890 een a capellakoor op, waarvan hij directeur bleef Zijn voorn, composities zijn een symphonie, een ouverture, een symphonische ballade, allen voor groot orkest, een bundel vrouwenkoren, een sonate voor piano en viool.
