Gepubliceerd op 19-01-2021

Antiochia

betekenis & definitie

(Antiochië). Stad in Syrië, ongeveer 4 uren van de Middell.

Zee, aan de Orontes, 5 km. van Daphne ; zij werd in 301 v. Chr. door Seleucus Nicator gesticht, werd door de Seleuciden tot residentie gekozen, verhief zich binnen korten tijd tot wereldstad, en was eeuwenlang de rijkste, prachtigste en meest weelderige stad der wereld. Bij hare grondvesting werd zij met de inwoners van het naburig Antigonia bevolkt; herhaaldelijk moest zij uitgelegd worden, waardoor ten slotte vier min of meer op zich zelf staande stadsgedeelten ontstonden, en A. den bijnaam begon te voeren van Tetrapolis; elk dezer vier gedeelten had eigen vestingmuren, en was tevens in het algemeene bolwerk ingesloten. Toen Pompejus in 64 Syrië aan het romeinsche gezag onderwierp, behield A. zijn autonomie; e stad werd zeer door Caesar en Augustus begunstigd; naast Rome en Alexandrië was A. de derde stad des Romeinschen rijks; zij was de zetel van den romeinschen stadhouder van Syrië, middelpunt van den west-aziatischen handel, en het brandpunt der laatgrieksche kunst, wetenschap en beschaving; te A. vormde zich de eerste christengemeente uit de heidenen, werden de volgelingen van het Evangelie het eerst Christenen genoemd, en vestigde de apostel Petrus zijn bisschopszetel, voor hij dien naar Rome overbracht, waarom A. de zetel van een patriarch werd. In de voorstad Daphne had Seleucus een prachtig park, van 2l/v mijl in omtrek, doen aanleggen; in het midden daarvan bevond zich een tempel gewijd aan Apollo en Diana; deze tempel werd weldra een tempel der grootste ongebondenheid. Herhaaldelijk (in de jaren 148 v.

Chr., 37 n. Chr., 54, il5, 341, 458, 525, 587) werd A. door aardbevingen zwaar geteisterd, in 260 n. Chr. door de Perzen onder koning Schapoer verwoest, en in 540 door de Perzen onder koning Chosroës geplunderd en als met den grond gelijk gemaakt. Hoewel keizer Justinianus haar weder zocht te doen herleven, en zij zich onder den naam Theupolis tot eenige hoogte verhief, haar ouden luister, die haar tot parel van het oosten had gemaakt, verkreeg zij nimmer weer. En toen zij in 638 door kalif Omar genomen w^erd en daarmede de Saraceenen in handen viel, stierf hare grootheid snel weg, en was zij weldra niet meer dan een groote ruïne. In 969 werd zij onder Nikephorus Phocas weder bij het Byzantijnsche rijk ingelijfd, doch viel in 1084 andermaal in handen der Saraceenen ; na eene langdurige belegering werd zij op 3 Juni 1098 door de kruisvaarders ingenomen; de noorman Bohemund stichtte het vorstendom Antiochia, dat in 1268 door de Mamelukken werd veroverd en onder sultan Selim I in 1516 aan de Turken kwam, nadat het overblijfsel der groote stad door de Tartaren onder Tamerlan als van den aardbodem was weggevaagd.Op de plaats van het oude Antiochië ligt het tegenwoordige Antiochië, ook Antakijeh genaamd; het is een klein stadje in het turksche vilajet Haleb of Aleppo, met nauwe sombere straten, en eentonige huizenreeksen, te midden der ontzaggelijke bouwvallen en ruïnen der oude stadsmuren en vestingwerken, waartusschen uitgestrekte kampen met moerbezie-, vijgen- en olijfboomen. 3 April 1872 had hier weder een vreeselijke aardbeving plaats, waardoor een derde der stad werd verwoest. 20.000 inw.

< >