Nederl. schrijfster, geb. 1868, overl. 1899 te Amsterdam, was eerst onderwijzeres, schreef reeds op zeer jeugdigen leeftijd gedichten, en begon later werkjes voor kinderen van 12—16 jaren saam te stellen, vooral voor meisjes, in welk genre zij een meer dan gewoon talent aan den dag legde: in 1894 zag haar eersteling: Een klaverblad van vier, het licht, welk werkje zeer in den smaak viel en gevolgd werd door: De familie Berewoud, (1895), Mijn zuster en ik (1896), De dochters van den generaal (1897), Kruidje roer mij niet enz. en door een reeks verhalen voor jongens en meisjes van 10—12 jaar en voor kinderen van 8—10 jaar; verder schreef zij een menigte versjes in prentenboeken, alles onder het pseudoniem Tine van Berken; voor volwassenen schreef zij, onder het pseudoniem Anna Koubert: Nieuwe paneeltjes (1894), Scheepje zonder roer (1895), Confetti (1897). Zij was voorts met mevr.
De Wijs-v. d. Mandele mede-oprichtster en mede-redactr. van het weekblad „Lente”, waarin zij ook haar laatste pennevrucht: Mijn Roman (i 899), plaatste. Zij was gehuwd met den heer Witmond.