Sterke gewaarwording van vrees, teweeggebracht door een wezenlijk of vermeend gevaar. He angst is een der gewaarwordingen die moeilijk zijn te ontveinzen; hij doet het hart sneller kloppen, de ledematen beven, deelt het geheele lichaam eene onwillekeurige neiging mede om ineen te krimpen, en veroorzaakt een toestand van onrust, die zich in het oog afspiegelt.
Angst onderscheidt zich van vrees, doordat vrees volkomen bewustheid van den aard en de mate van het gevaar veronderstelt, terwijl angst gepaard gaat met onzekerheid omtrent den juisten omvang en het juiste karakter van het gevaarj terwijl vrees ook meer op den geest werkt dan op het lichaam; bij vrees heeft de gedachte aan de grootheid des gevaars de overhand, bij angst het gevoel van eigen machteloosheid tot verweer. Angst oefent op onderscheidene organen een sterken invloed uit, hoofdzakelijk op het hart en op de ademhalings- en spijsverteringsorganen. Bij zielsziekten speelt hij een belangrijke en gevaarlijke rol en voert niet zelden tot zelfmoord.