Gepubliceerd op 19-01-2021

Anagallis

betekenis & definitie

L. Basterdmuur of Guichelheil.

Plantengeslacht van de Familie der Sleutelbloemigen (Primnlaceae), behoorende tot de Klasse der Tweezaadlobbigen met vergroeidbladig bloemdek (Dicotyledones monopetalae); vruchtbeginsel bovenstandig en enkelvoudig, 5 aan de kroonslippen tegenovergestelde meeldraden; vruchtbeginsel éénhokkig, met vele eitjes, gezeten op een centralen zaadkoek; kelk 5-slippig, stervormige bloemkroon met 5-slippigen zoom; bladeren aan elkaar tegenovergesteld; bloemen okselstandig, wit, rood of bjauw van kleur. Het geslacht heeft een 12-tal het best in de gematigde zone tierende soorten, waarvan de voorn, zijn:A. arvensis L. roode basterdmuur, roode mier, spaansch groen, guichelheil, — onverdeelde bladen, stengel liggende, kroonslippen aan haar bovenrand bezet met gesteelde klieren ; bloemen rood, blauw (Anagallis coerulea Schreb. Zie beneden) of bleekrood; van oudsher werden aan dit kruidj e gene e skrachtige eigenschappen toegeschreven, en werd het A. bloem; B. vrucht, tegen hondsdolheid, zinneloosheid en tegen het ijlen in koortsen aangewend; in Engeland, waar het veelvuldig voorkomt, wordt er door het volksgeloof het vermogen van weervoorspelling aan toegeschreven; als het in den morgen hare bloemen opent,kan een mooie dag verwacht worden; het groeit als onkruid op bouwland;
A. monelli L. — stengel rechtopstaand, bloemen blauw; groeit in Italië;
A. latifolia L. — stengel saamgedrukt, hartvormige bladeren, meeldraadjes paarsch, knopjes daarvan geel, bloemen blauw; groeit in Spanje;
A. tenella L. — spits-eironde blaadjes, stengel kruipend, bloemkroon rozerood; groeit op vochtige heiden in Midden-Europa;
A. coerulea. Schreb. — geen klieren (zie (A. arvensis) aan den bovenrand der kroonslippen, bloemen blauw; groeit op bouwland.

< >