(gr. amphi, rondom, polis, een stad) Eene in 436 v. C. door Atheners in het oosten van Macedonië op een door twee armen van de rivier Strymon gevormd eiland gebouwde stad; haar naam dankt zij aan de omstandigheid dat genoemde rivier, het eiland waarop zij gelegen was omringende, als het ware rondom de stad liep; oorspronkelijk bewoonden de Edoniërs deze streek, en langen tijd verijdelden zij de pogingen van Aristagoras en Miletus om op genoemd eiland eene kolonie aan te leggen; eerst in 436 gelukte dit aan Agnon, zoon van Nicias, die de Edoniërs versloeg en A. bouwde, (dat naar het schijnt eerst Ennea Hodoi, de negen wegen, genoemd werd) dat weldra de stapelplaats van Thracië werd.
De Atheners zonden naar A. meest Grieken van andere stammen, waardoor geen sterke band tusschen Athene en Amphipolis werd gelegd, hetgeen bleek na de inneming der stad door den Spartaan Brasidas, 424 v. C., waarbij de inw. openlijk de zijde van Sparta kozen en, toen bij den vrede A. werd teruggegeven, zelfs te kennen gaven dat zij niet voornemens waren Athene’s oppergezag te erkennen; herhaalde pogingen om de stad weder te vermeesteren, mislukten Athene geheel. Philippns van Macedonië maakte zich, in 358 v. C., van de stad meester, en hield haar in zijn macht, ondanks Athene’s pogingen ze hem te ontrukken; ook zijne opvolgers bleven er meester van; onder de Romeinen was zij de hoofdstad vanMacedonia prima of Oost-Macedonie; in de middeleeuwen droeg zij den naam van Popolia; haar plaats wordt thans ingenomen door een turksche stad, doch er bestaan nog overblijfselen van hare ruïnen.