Amelia blandford edwards

betekenis & definitie

Engelsch schrijfster en egyptologiste, geb. 7 Juni 1831, schreef bijdragen voor tijdschriften, gedichten, romans, novellen, werkjes voor de jeugd, verhandelingen over egyptologische onderwerpen en richtte het Egyptian Exploration Fund voor onderzoekingen en nasporingen ter bevordering der egy ptologie in het algemeen op, waarvan zij ook eere-secretaresse was; van haar werken moeten vermeld: My brother's wife (1859), Barbaras history (1864), half a million of money (1865), Miss Carew (1865), Debenham's vow (1870), In the days of my youth (1873), Monsieur Maurice (1873), Lord Brackenbury (1880), A summary of English history (1856), An abridgment of French hystory (1858), The young marquis (1857), Story of Cervantes (1862), Untrodden peaks and unfrequented valleys; a midsummer ramble in the Dolomites (1873), vl thousand miles up the Nile (1877, met 80 zelfgeteekende illustraties), Pallads (1865), A poetry-book of elder poets (1879); zij overl. 15 April 1892 Haar nicht, Mathilda Barbara Betham-Edwards, geb. 1836, begon reeds vroeg als schrijfster op te treden, en trok als jong meisje de aandacht van Dickens, die haar gedicht The Golden Bee (ook voorkomende in haar volledige dichtwerken, 1885) in „All the year round” opnam; hare romans: The white house by the sea (1857), Doctor Jacob (1864), Kitty (1869) zijn in meerdere talen overgezet. Behalve een aantal fransehe reisboeken, uitgegeven door Murray, schreef zij nog: A year in Western-France (1875), France of to-day (1892), Curb of honour (1893), A romance of Dijon (1894), For one and the world (1895), A storm-rent sky (1848), Reminiscences (1898)