(fransch Älterer) Ten kwade veranderen, van een goeden in een kwaden toestand brengen, bederven; de franschen gebruiken altereeren in deze beteekenis in zinnen als: le soleil altère les couleurs, de zon doet de kleuren verbleeken, verschieten; Sa santé en est fort altéré, zijn gezondheid is daardoor sterk geschokt. Geld altereeren is valsch geld maken.
Altereeren beteekent voorts nog dorstig maken, schrikken, ontstellen.