(Aloadae of Aloidae) Reuzen in de Grieksche Mythologie; zij waren de zonen van Iphimedia, echtgenoote van Aloëus, bij Neptunus en heetten Otus en Ephialtes; zij groeiden elk jaar een el in lengte en een vaam in breedte, zoodat zij op 9-jarigen leeftijd negen el lang en negen vaam breed waren; op uien leeftijd namen zij tegen de góden een vijandige houding aan, en wilden den berg Ossa op den Olympus en daarop den Pelion stapelen, doch werden, voor zij dit ten uitvoer konden brengen, door Apollo met pijlen gedood; volgens andere sagen doodden zij elkaar bij toéval, toen Artemis in de gedaante eener hinde tusschen hen doorsprong en zij beiden tegelijk hunne speeren uitwierpen. In de onderwereld waren zij ruggelings met slangen aan een zuil gebonden en werden met aanhoudend uilgekras gekweld.
In de sagen der Beötische Thraciërs worden de Aloïden echter geheel anders voorgesteld; zij zouden degenen zijn geweest, die bij den Helicon het eerst den dienst der Muzen hebben ingevoerd, en Ascra benevens vele andere steden gesticht hebben; hunne graven werden aangewezen te Anthedon en op Naxos, waar zich Thracische kolonisten hadden gevestigd.