Het huidige tijdvak der aardgeschiedenis, de jongste, bovenste vormingen der aardkorst; hedendaagsche vormingen zijn al zulke vormingen als sedert het tijdvak van het diluvium ontstaan zijn en nog ontstaan ; aan het einde van het diluvium-tijdperk schijnt de huidige verdeeling van land en water te zijn ingetreden of m. a. w. de schepping beschreven in Gen. I : 3 en vlgg. te hebben plaats gehad.
De alluviale vormingen bestaan over het algemeen uit klei, slib, zand, grint en venen. Men onderscheidt: Rivier vorming en: verzamelingen van zand, grint en alluviaal slijk in rivierbedden; gruishoopen in dalen, overblijfselen van vroegere waterloopen; aanzettingen van slijk, zand enz. in riviermonden of delta’s; Meervormingen: thans ontstaande verzamelingen in meren; meerslijk in droge meerbekkens; Zeevormingen: onderzeesche verzamelingen en afzetsels, zeeslijk, zandbanken, bezinkselhoopen,; duinen; oude gruishoopen. onderzeesche bosschen; Scheikundige vormingen: kalkafzetsels (kalktuf, travertino enz.); kwarts-afzetsels; zout- en zwavelafzetsels; bitumen-achtige vormingen; Vuurvormingen: opheffingen en verzakkingen door aardbevingen teweeggebracht, verschuivingen; ontlastingen van lava, slakken, asch enz.; Bewerktuigde vormingen: 'plnntaardige vormingen (venen, moerassen, drijfhout) dierlijke vormingen (schelpbeddingen, koraalriffen, beenderklompen), teelaarde, mengsels van dierlijke en plantaardige stoffen. De dieren en planten wier overblijfselen in het alluvium voorkomen, belmoren tot nog bestaande geslachten of tot sedert uitgestorven typen. De groote geoloog Omalius d’Halloy zegt: men vindt zelden twee geologen, die over de vorming van onzen aardbol volkomen overeenstemmen.