Juss. (Waterweegbreeën). Plantenfamilie van de klasse der Eenzaadlobbige Planten (Monocotyledones) met een 50-tal soorten meest in de gematigde zones — Moerasen waterplanten die meestal overblijven; de bladen bestaan uit een schedevormigen bladvoet, en eene vlakke, uitgespreide, door kromme hoofd- en enkelvoudige zij-nerven doorloopende bladschijf, die slechts zelden ontbreekt; bloemen twee- of eenslachtig, vereenigd tot aren of pluimen, met een 6-bladig bloemdek, meest in een kelk en een kroon gescheiden; 3 of meer vrije vruchtbladen met korte stijlen er enkelvoudige stempels; de vruchtjes zijn 1- of 2-zadig; zaden zonder kiemwit, kiem recht of gebogen.
Voorn. geslachten:I. Misma, (waterweegbree) Zesmannig plantengeslacht, bloemen tweeslachtig, kelk- en bloemkroon 3-bladig, vruchtbladen in een krans geplaatst, éénzadig; soorten:
Alisma Plantago, — eironde spitse bladen, bloemen bleekrood, vereenigd tot een pluim; dit kruid groeit aan waterkanten, vooral in stilstaande wateren en moerassen en bevat een scherp, vergiftig sap, waardoor het schadelijk is voor het vee. Van deze soort komt nog een verscheidenheid vormt die witte bloemen draagt; wordt over geheel Europa aangetroffen, ook in Nederland;
Alisma natans, drijvende waterweegbree — stompeironde bladeren, gewoonlijk acht zaadhuisjes; de stempel is draadvormig, vlottend, bebladerd; de hoogste bladen zijn ovaal; de bloemen zijn okselstandig, met teruggekromde vruchtstelen; deze soort groeit in poelen en moerassen in veenachtige streken.
II. Sagittaria, (Pijlkruid) — Bloemen eenhuizig, met 3 groene buitenste en 3 witte binnenste dekbladen; mannelijke bloemen met talrijke meeldraden; vrouwelijke met talrijke stampers, tot een kogelrond geheel vereenigd door een vleezigen bloembodem; eierstok bovenstandig, 1-hokkig; soorten:
Sagittaria sagittifolia (gewoon pijlkruid) — waterplant met pijlvormige bladen, vrij groote bloemen, die aan een vleezige spil van afstand tot afstand bij paren of in drietallige kransen bij elkaar staan; de mannelijke bloemen zijn gezeten boven de vrouwelijke; groeit in slooten, poelen enz. en komt over geheel Europa voor;
Sagittaria obtusifolia, — stompbladig pijlkruid — het voorste deel der bladeren breed en afgerond, stengels takkig; wordt in Indië gevonden; .
Sagittaria lancifolia, spiesbladig pijlkruid — lancetvormig eironde bladeren; een zeer groote plant met de bloemstengen soms twee voet hooger dan de bladen ; kransgewijs geplaatste bloemen, gele meelknopjes; de wortelen zijn dik, knobbelig en geringd; inheemsch in West-Indië.
