Gepubliceerd op 19-01-2021

Alfonso (aragon)

betekenis & definitie

Een vijftal koningen van het voormalig koninkrijk Aragon droegen dezen naam: Alfonso XIII.

Alfonso I, El Batallador, koning van Aragon en van Navarre (1104) en als Alfonso VII tevens koning van Castilië en Leon; hij was de zoon en opvolger van Sancho I Ramirez ; gescheiden zijnde van zijn gemalin, koningin Urraca, dochter van Alfonso VI van Castilië, stuitte hij, bij den dood zijns schoonvaders zich in bezit, van het koninkrijk Castilië willende stellen, op de tegenwerking zijner gewezen gemalin; gelukkiger was hij in zijn optreden tegen de Mooren; hij ontnam dezen verschillende belangrijke punten, en behaalde in 1120 bij Cutanda een schitterende overwinning; zijn nederlaag voor Fraga kostte hem het leven, 1134. Geen kinderen hebbende, liet hij zijn bezittingen bij testamentaire beschikking over aan de leden der orde van Sint-Jan-van Jeruzalem en der orde van het heilige graf.

Alfonso Il) koning van Aragon, 1162—1196; hij veroverde Roussillon en Béarn, en voerde langen tijd oorlog tegen de graven van Toulouse, om het bezit van Provence; hij beschermde en beoefende vlijtig de schoone kunsten; men telt hem onder de troubadours.

Alfonso III, koning van Aragon, 1285—1291, zoon van Pedro III; in 1285 maakte hij zich ten koste van zijn oom meester van het vorstendom Major ca; in 1286 deed hij een vruchtelooze poging om zijn broeder op den troon van Sicilië te plaatsen. Sicilië was leengoed van den H. Stoel en door den Paus aan koning Karel ÏI gegeven. Alfonso nam dezen gevangen en werd daarom in den ban gedaan; hij onderwierp zich, liet Karel II vrij en werd van den ban ontheven (1291) kort voor zijn dood.

Alfonso IV de Zachtmoedige, koning van Aragon, 1327—1336; met Genua voerde hij een ver derf elij ken oorlog om het bezit van Sardinië; bovendien lokte hij een revolutie uit, door het schenken van een jaargeld, uit ’s rijks schatkist, aan don Ferdinand, geb. uit zijn tweede huwelijk, met Leonora van Castilië, hetgeen door (Je rijks-grooten als een daad van willekeur werd uitgelegd; aan het hoofd van den opstand stond zijn oudste zoon, don Pedro.

Alfonso V. Koning van Aragon, Napels en Sicilië (1416—1458); hij ontving den bijnaam van „de Grootmoedige”, omdat hij bij zijn troonsbestijging een document, de namen vanalle hem vijandige grandes bevattende, vernietigde. Hij bracht zuidelijk Italië onder den schepter van Aragon. In 1420 viel hij Corsica aan, doch begaf zich onverwijld naar Napels, gehoor gevende aan de bede van koningin Johanna II, om haar bijstand te verleenen tegen Louis van Anjou. Gedurende eenigen tijd verheugde hij zich in de gunst dezer vorstin, totdat hij een harer gunstelingen, Caraccioli, die zich hem vijandig betoonde, gevangen zette, waarop Johanna II zich verklaarde voor Alfonso’s mededinger, Louis van Anjou, tegen wien zij zijn hulp ingeroepen had. Bij haar dood in 1435 besloot Alfonso aanspraak op het koninkrijk Napels te doen gelden; René van Anjou, na den dood van Louis door Johanna tot haar opvolger benoemd, weerstond hem echter, gesfeund door Rome (hij had ook Terracina in de Kerkelijke Staten aangetast) en Genua, wier vloot de zijne vernielde, waarbij hij in handen zijner vijanden viel, -die hem ter beschikking stelden van den hertog Philips van Milaan; deze schonk hem echter de vrijheid en verbond zich, zelfs met hem.

Na een langdurigen oorlog in de Abruzzen en verschillende veldslagen gelukte het Alfonso eindelijk zijn vijand, René, ten onder te brengen. In triomf trok hij Napels binnen, bevestigde zijn macht, en zocht uit de wanorde, ontsproten uit de onwaardige regeering van Johanna II, een geordenden staat te voorschijn te roepen. Hij stierf te Napels, 27 Juni 1458, terwijl zijn troepen Genua belegerden.

< >