uit Thurii in Groot-Griekenland, dichter der zoogenaamde middelbare comedie, bereikte onder eene onafgebroken werkzaamheid, eene ouderdom van 106 jaren. Uit dit lang leven laat de groote menigte zijner stukken zich verklaren (volgens Suidas 245), als ook het verschillend gebruik van onderwerpen uit het dagelijksch leven en van algemeene karakters (de rol van den parasiet, die eigenlijk tot de nieuwe comedie behoort) en de ongelijkheid van vorm en taal.
Talrijke fragmenten zijn nog van zijne werken over en doen hem kennen als een fijn opmerker een dichter vol geest, beschaafd en bevallig.