russisch staatsman, geb. 16 Juli 1798 te Petersburg, uit een oud aanzienlijk geslacht; zijn vader, vorst Michael, bekleedde een hooge betrekking in het leger en in staatsdienst, terwijl de zoon zijn opleiding ontving aan het lyceum te Zarskoje-Selo, zich vervolgens aan de diplomatie wijdde en sedert 1824 als gezant te Londen, Florence, Weenen en Stuttgart geplaatst was. In laatstgenoemde stad bracht hij in 1842 het huwelijk van den kroonprins van Württemberg met de russische grootvorstin Olga tot stand.
Gedurende den Krim-oorlog legde G. een helder oordeel en groote bekwaamheden aan den dag en ’t was> voor een goed deel zijn werk, dat de vrede van Parijs in 1856 tot stand kwam. In ’t zelfde jaar volgde hij Nesselrode als minister van buitenlandsche zaken op, waarna hij in 1857 czaar Alexander II vergezelde bij diens samenkomst met Napoleon III in Württemberg; in 1862 kreeg hij den titel van vice-kanselier van het russische rijk, en na zijn optreden in den poolschen opstand van 1863, dien van kanselier, en werd zoodoende naast Bismarck de machtigste en invloedrijkste staatsman van Europa; in den oorlog van 1866 bewaarde hrf Rusland’s onzijdigheid; bij het uitbreken van den Fransch-Duitschen oorlog wist hij bij de mogendheden vernietiging te bewerken van de bepaling in het Parijsche vredesverdrag van 1856, die Rusland verbood in de Zwarte zee* een oorlogsvloot te hebben, voor welke politieke overwinning hij beloond werd met den titel van doorluchtige hoogheid. Teneinde Rusland invloed op Turkije te verschaffen, begon G. in 1876 den Russisch-Turkschen oorlog. In 1878 werd hij ziek, zoodat hij slechts enkele zittingen van ’t congres te Berlijn, waar de staatkunde van ’t Balkanschiereiland vastgesteld zou worden, kon bijwonen. Echter verklaarde hij zich tegen de daar genomen besluiten, hetgeen tengevolge had, dat hij in Maart 1882 eervol ontslag uit zijn betrekking vroeg en verkreeg; 3 April van ’i zelfde jaar volgde von Giers hem als minister van buitenlandsche zaken op. G. verliet nu Rusland, vestigde zich te Baden-Baden en overl. hier 1 Maart 1883.
Met de binnenlandsche aangelegenheden van het russische rijk heeft de groote kanselier zich weinig of niet bemoeid; zijn staatkundige geschriften kenmerken zich door veel zeggingskracht, geest en logica. Zie omtrent G. Klackzko, Zwei Kanzier: Fürst Gortschakow und Fürst Bismarck (Bazel 1879).