Gepubliceerd op 19-01-2021

Albert (saksen)

betekenis & definitie

Friedrich August Anton Ferdinand Joseph Karl Maria Èaptist Nepomuk Wilhelm Xaver Georg Fidelis, koning (thans, Maart 1900, regeerend) van Saksen, oudste zoon van koning (toenmaals prins) Johann, en geb. 23 April 1828, te Dresden; hij studeerde korten tijd te Bonn, welke stad hij bij het uitbreken der woelingen in Maart 1848 verliet; reeds op jeugdigen leeftijd legde hij een sterke neiging voor het militarisme aan den dag en nam ijver deel aan den Duitsch-Oostenrijkschen oorlog van 1866 Sleeswijk-Holstein onder Prittwitz te hebben onderscheiden; in den Fransch-Duitschen oorlog, 1870, voerde hij het Saksische legerkorps aan, hetwelk deel uitmaakte van het tweede Duitsche leger, onder opperbevel van prins Friedrich Karl van Pruisen; in den zomer van 1871 werd hij tot generaal-veldmaarschalk benoemd; hij verkreeg van Alexander II van Rusland den maarschalksstaf. 29 Oct. 1873 volgde hij zijn vader op. In 1898 hadden, ter gelegenheid van zijn 25-jarige regeering, in Saksen allerlei feestelijkheden plaats.

Zie voorts Saksen. Koning Albert huwde 18 Juni 1853 met prinses Carola van Holstein-Gottorp-Wasa, geb. 5 Aug. 1833; dit huwelijk is kinderloos. Het vorstelijk echtpaar belijdt den Roomsch-Katholieken godsdienst.

< >