(de Zeer Groote) eigenlijk Jelaled-din - Mohamet, keizer van Hindostan, de grootste aziatische monarch der laatste eeuwen. Hij was de zoon van Hunïayun, die door opstandelingen van den troon werd gestooten en de w ij k moest nemen naar Perzië; gedurende de reis derwaarts werd in 1542 in de stad Amerkote Akbar geboren; na twaalf jaren van rondzwerven in ballingschap heroverde Humayun den troon van Delhi, doch stierf binnen het jaar daarna.
De jonge prins droeg het bestuur eerst op aan een regentminister, doch toen diens regeering in tirannie ontaardde, maakte Akbar zich los van deze hulp en vereenigde alle macht in zijn eigen persoon (1558). Te dien tijde waren nog slechts enkele der vele provinciën, eenmaal door de Mongoolsche veroveraars onderworpen, werkelijk den troon van Delhi onderdanig — binnen twaalf jaren had Akbar geheel Hindostan ten zuiden van de Deccan onder zijn heerschappij gebracht. Hoewel groot in veroveren, toonde Akbar zich grooter nog in regeeringsbeleid; de wijsheid, kracht en menschelijkheid waarmede hij zijn groot gebied bestuurde zijn zonder voorbeeld in de geschiedenis van het Oosten; hij bevorderde den handel door den aanleg van wegen, voerde een algemeen stelsel van maten en gewichten in, en richtte een politie-korps op; hij hield een uitermate waakzaam oog op allen die in zijn naam gezag uitoefenden, vooral op de hooggeplaatste ambtenaren en zocht zich op elke mogelijke wijze te vergewissen ol overal onpartijdig recht werd gedaan; als mohamedaan betoonde hij een zeldzame mate van verdraagzaamheid jegens andere godsdiensten; hij stelde veel belang in alles wat religiezaken betrof en deed van uit Goa Portugeesche zendelingen ontbieden om hem het Christendom uiteen te zetten; zelf ontwierp hij eene leer en trachtte die door middel van overreding in te voeren, waarin hij echter niet slaagde; hij bevorderde letterkunde, onderwijs, stichtte scholen, zoowel voor Hindoes als voor Mohamedanen en deed vele in het Sanskriet geschreven werken in het Perzisch vertalen. Akbar’s leven is te boek gesteld door zijn bekwamen minister Abu-1-Fazl, onder den titel Akhar-nameh (Akbar’s Geschiedenis). Een gedeelte hiervan verscheen in 1786 te Calcutta in de Engelsche taal; hét bevat een beschrijving van Akbar’s gebied, de wijze waarop bij het splitste in provinciën en die besturen deed, en zijn verschillende instellingen. De laatste dagen van Akbar werden verbitterd door bet sterven van twee zijner zonen tengevolge van uitspattingen, en door bet weerspannig gedrag van zijn derden zoon, Selim (als Jehanghir bekend), die Akbar bij diens dood in 1605 opvolgde. Akbar regeerde eerst te Agra, later te Labore; zijn gebied strekte zich uit van den Indus tot de Golf van Bengalen; met den dag van zijn troonsbestijging vangt de Akbar-era, of tijdrekening van Akbar, aan.