L. Plantengeslacht van de Familie der Grassen (Gramineae) en van de Onderfamilie der Havergrassen (Avenaceae) behoorende tot de klasse der Eenzaadlobbige Planten, Monocotyledones, — aartjes 2—3-bloemig in een tweekleppige kelk, bloemen tweeslachtig, de kafnaald ontspringt uit het midden van het buitenste kroonkafje en is in het midden gebogen, de pluim is rietachtig; de voornaamste soorten zijn:
Aira Arundinacea — halm en bladen rietachtig, de pluim bestaat uit lange op elkaar liggende steeltjes die uit een bladscheede voorkomen, de halm is knoopig. en van 1 tot twee voet lang; uit Japan afkomstig;
Aira minuta — losse, takkige pluim, bloempjes ongebaard, de plant is slechts een paar duim hoog, de bloemen en zaadjes zijn uitermate klein; Spanje schijnt het vaderland dezer soort;
Aira aquatica. — pluim uitgebreid, de bloem glad en ongebaard, en langer dan de kelk, bladen tamelijk breed doch kort, de halm wordt 1 voet lang, soms langer; groeit op vochtige plaatsen, is zoet van smaak;
Aira subspicata — dichte pluim, weinige doch groote bloemen, paarsch of goudkleurig, zelden hooger dan een halven voet; wordt gevonden op de Alpen in Zwitserland;
Aira caespitosa — vlakke bladen, uitgebreide bruingele pluimen, bloemblaadjes van onderen pluizig, voorzien van een kort baardje, de halm wordt twee voet en langer; groeit in dichte massa’s in moerassige graslanden, aan beschaduwde waterkanten enz.; levert jong zijnde goed voeder, oud zijnde is het wegens hardheid en ruwheid niet aan te bevelen;
Aira flexuosa — borstelige bladen, bijna naakte halmen, bochtige bloemsteeltjes; groeit op drogen hei- en zandgrond;
Aira praecox — borstelige bladen, de scheeden hoekig, bloemen pluimsgewijze geaard, bloempjes gebaard, dikke pluim, grijsachtig van kleur; groeit op overstroomde zandgronden en blijft zeer klein;
Aira caryophyllaea — borstelige bladen, bloempjes gelijkende op kleine anjelieren; deze soort is ook bekend onder den naam van zilverhaargras ; groeit ter hoogte van een voet of minder in verschillende deelen van Europa;
Aira uliginosa — bladen toegevouwen, hoogste bloem gesteeld, steeltje 2/3 der lengte van de bloem; groeit op moerassigen veengrond.
In sommige stelsels van rangschikking wordt het geslacht Aira in meerdere groepen gesplitst. Zie Weingaertneria.