(het Sabijnsche land) in de oudheid de naam eener landstreek in Midden-Italië, ingesloten door Umbria, Etruria, Latium en Picenum; de bewoners vormden een herdersvolk, afkeerig van den oorlog; in 290 v. Chr. bij Rome ingelijfd; de voornaamste steden waren Amiternum (geboorteplaats van Salustius), Reate (geboorteplaats van M.
Terentius Varro Reatinus), Cures (geboorteplaats van Titus Tatius en Numa Pompilius), Pinna, Teate, Sulmo (geboorteplaats van Ovidius), Corfinium (onder den naam Italica korten tijd hoofdstad der republiek Italica, gedurende den bondgenooten-oorlog), Marrubium en Alba Fucentia aan het meer Fucinus (in 1865 drooggelegd). Deze landstreek werd bewoond door vier volksstammen, de Marsi, de Paeligni, de Vestini en de Marracini.