kantonshoofdplaats in het Fransche dep. Herault, arr.
Béziers, 4 K.M. van de Middell. Zee, aan de Hérault en aan een tak van het Kanaal van Languedoc; de stad is niet zeer uitgestrekt, doch dicht bevolkt; een fort verdedigt den toegang tot de rivier van uit zee; de bodem in den omtrek is zeer vruchtbaar; het voorkomen der stad is somber, daar bijna alle huizen zijn opgetrokken van zwarte bazaltsteen; er wordt een belangrijke handel in wijn, olie, koren, zout, stoffen enz. gedreven; 9000 inw. De stad werd door de Masselioten gesticht, het juiste tijdstip daarvan is niet bekend; zij werd door de Westgothen aan de Romeinen ontnomen en bleef in de macht van dezen tot zij, in 732 in handen der Franken viel; zij kwam daarop eerst onder het bestuur van burggraven, daarna onder dat van bisschoppen; in 506 werd alhier een concilie gehouden.