Gepubliceerd op 19-01-2021

Adolf van gelder

betekenis & definitie

eenige zoon van hertog Arnout van Gelder, geb. in 1438, overl. 1477. Door zijn moeder, Catharina van Bourbon, tegen zijn vader opgehitst, en gedreven door een vermetelen, heerschzuchitigen geest, besloot hij zich, ten koste van zijn vader, van de regeering over Gelre meester te maken; hij maakte zich bevriend met een aantal weerspannige Geldersche steden, die op een landdag omstreeks 1458 het besluit namen hertog Arnout af te zetten en de regeering op de dragen aan Adolf; deze vestigde zich alsnu te Venloo en bedreigde het Arnoutgezinde Roermondgebied; Arnout sloeg het beleg voor Venloo en dwong deze stad tot overgave, terwijl Adolf een belofte moest afleggen zich nimmer weder tegen zijn vader te zullen keeren, waarop hij (Adolf) een pelgrimstocht naar Jeruzalem ondernam.

Teruggekeerd en opnieuw door zijn moeder aangezet, hervatte hij de kuiperijen, thans meer in het verborgen. Door de edelen en de oproerige steden werd het besluit genomen hertog Arnout op te lichten en hem levenslang gevangen te houden. Adolfs moeder, met bitteren wrok en onverzoenlijke vijandschap tegen haar echtgenoot bezield, en de voornaamste leidster van de samenzwering, begaf zich omstreeks Kerstmis 1464 naar Grave, waar de oude hertog destijds verblijf hield; zij werd hartelijk ontvangen; op Driekoningenfeest, 6 Jan., 1465 verscheen ook Adolf op het hertogelijk slot en werd door zijn vader met blijdschap begroet. De winter was bijzonder streng, de gracht rondom Arnouts burchtslot geheel bevroren, doch ter wille der beveiliging voor een vijandelijken overval, open gehouden; gedurende de eerste dagen na Adolfs komst hadden allerlei feestelijkheden plaats, overdag op het jjs, des avonds in de zalen van het slot. Op 10 Jan. kreeg Adolf, onderwijl hij met zijn neef, Frederik van Egmond, een partij schaak speelde, van een bode bericht, dat hij de mannen van Nijmegen na afloop van het avondfeest gereed zou vinden; na den avondmaaltijd noodigde hij het aanwezige gezelschap uit de genoeglijkheden met een nachtelijk bal te besluiten; de oude hertog verontschuldigde zich evenwel op grond van zijn leeftijd, en begaf zich ter ruste. In dienzelfden nacht werd de oude hertog half slapende, half gékleed, in de strenge koude over het ijs eerst naar Lobith en den volgenden nacht naar het slot Buren gevoerd.

Deze daad wekte algemeen afgrijzen; de paus deed Adolf in den ban, vele bondgenooten verlieten zijn zijde; niettegenstaande dit nam hij de regeering in handen en toonde weldra daar in elk opzicht voor berekend te zijn. Vóór den slag bij Stralen, tegen den hertog van Kleef, deed hij, naar men zegt, de gelofte zijn vader in vrijheid te zullen stellen ingeval hij overwon; hij overwon, doch van eene invrijheidstelling kwam niets. Eindelijk bemoeide Karel de Stoute, wiens scheidsrechterlijke tusschenkomst van verschillende zijden was ingeroepen geworden, zich met deze zaak, en door zijn bemiddeling gaf Adolf ten slotte schriftelijk bevel zijn vader de vrijheid te hergeven, nadat deze ongeveer 6 jaren te Buren opgesloten was geweest. De pogingen van Karel den Stoute om eene verzoening tot stand te brengen, en daarmede de rust in het hertogdom Gelre te herstellen, stuitten af op de hardnekkigheid van Adolf, die verklaarde liever zijn vader en zichzelf in een put te werpen, dan erin toe te stemmen het gebied met hem te deelen. Toen het hem bleek dat hij door deze taal grootelijks het ongenoegen van Karel den Stoute had opgewekt, maakte hij zich uit de voeten, doch werd in Namen gevat en over Vilvoorden naar Kortrijk gevoerd, waar hij tot Karels dood gevangen bleef. Arnout keerde naar zijn gebied terug, doch vond dit slechts voor een gedeelte genegen hem opnieuw als heer te erkennen; hij verkocht nu zijn aanspraken op Gelre voor 300.000 Rijnsche goudguldens aan hertog Karel, onder voorwaarde, dat deze eerst na zijn (Arnout’s) dood, in zijn rechten zou treden (Verdrag van St.

Omer. 1472); Arnout overleed in 1473, te Grave; Karel nam nu bezit van zijn aangekocht gebied, doch vond Nijmegen in staat van tegenweer, en vastbesloten zich tegen hem te verzetten; in deze stad bevonden zich Adolfs kinderen, Karel en Filippa, die, na Nijmegen’s overgave door hertog Karel aan zijn gemalin ter opvoeding overeenkomstig hun stand werden gezonden. Na den dood van Karel den Stoute (1477) ontstonden troebelen in Vlaanderen. dat zich tegen de Fransche heerschappij verzette; toen een oorlog hiervan het gevolg dreigde te zijn, verlosten de Vlamingen Adolf uit zijn kerker te Kortrijk, stelden hem aan het hoofd van hun leger en beloofden, hem de hand van hun vorstin, Maria van Bourgondië; de Gelderschen riepen hem opnieuw tot hertog uit, zoadat zich hier een heerlijke gelegenheid voor Adolf aanbood om zijn verloren macht tienvoudig te herwinnen; bij zijn eerste krijgsverrichting echter sneuvelde hij bij een aanval op Doornik, met de wapenen in de hand en met den strijdkreet „Gelre! Gelre!” op de lippen. (1477).

< >