Gepubliceerd op 28-02-2021

Adolf erik van nordenskiöld

betekenis & definitie

(vrijheer) geognost en poolvorscher, geb. 18 Nov. 1832. te Helsingfors, studeerde aldaar, en ging 1857 naar Stockholm, waar hij in 1858 hoogleeraar en directeur der mineralogische verzamelingen werd. Hij nam van toen af deel aan alle in Zweden georganiseerde wetenschappelijke arctische expedities. 1870—72 was hij lid der zweedsche Tweede kamer, en een ijverig lid der liberale fractie.

Zijn tocht naar Groenland in 1870 beschreef hij in Redogörelse för en expedition till Grönland dr 1870 (Stokh. 1871). In 1872 werd hem de leiding der vijfde zweedsche noordpool-expeditie opgedragen; midden Juli verliet hij de haven van Tromsö; men overwinterde in de Mosselbaai op Spitsbergen (79° 53' N.B., 16° 4' O.L.), vanwaar N. met eenige der reisgenooten in het voorjaar van 1873 per slede naar het benoorden Spitsbergen gelegen Zeven-eiland ging; vandaar keerde men langs een anderen weg naar het winterstation terug. Zijn meest vermaarde reis is die van 1878—79, met het schip de Vega, op welke hij het vraagstuk der noordoostelijke' doorvaart oploste; 4 Juli 1878 verliet de expeditie de haven van Göteborg, en nadat de Vega behouden om de gevaarlijke noordkust van Siberië was heengekomen, vroor zij einde Sept. 1878 onder 67,5° N.B. en 173° 23' W.L. v. Gr., ten n.w. van de Beringstraat, vast en en kon eerst 18 Juli 1879 haar reis vervolgen; begin Sept. bereikte het schip Japan en voer van hier door het Suezkanaal naar Europa terug. Het bericht over deze reis, die bewees dat genoemde doorvaart bestond, doch voor het verkeer waardeloos was, verscheen tegelijkertijd in verschillende talen. 23 Mei 1883: aanvaardde N. met het schip Sofia een nieuwe reis naar Groenland; hij landde 1 Juli aan het Auleitsivikfjord aan de westkust en drong van hier uit (4 Juli tot 4 Aug.) dieper in de ijswildernis door dan iemand voor hem. 17 Aug. werd de terugreis aanvaard en 9 Sept. arriveerde N. te Reykjavik, als de eerste wien het gelukt was door het de groenlandsche zuidoostkust versperrende ijs heen te breken. Over deze reis schreef hij: Grönland.

Seine Eiswüsten ini Innern und seine Ostküste (Leipz. 1886). Hij gaf nog eenige werken over de oudere kartographie in het licht en overl. 12 Aug. 1901 te Stockholm.

< >