s. Suctoria, de Zuig-infusoriën, van een der afdeelingen van den typus der Protozoën; de soorten hebben geen eigenlijken mond en geen aars; zij zijn voorzien van lange, dunne, intrek- en uitsteekbare zuigbuizen, die elk in een zuignap je, evenzooveel mondjes vormende, eindigen; deze mondjes zuigen het voedsel hetwelk de buizen omvat houden en dat bestaat uit de halfvloeibare lichaamszelfstandigheid van andere Infusoriën; het lichaam der Zuig-infusoriën is samentrekbaar; de vermenigvuldiging heeft plaats door deeling; de deelstukken hebben na de afscheiding van het moederlijf fijne trilhaartjes, terwijl de zuigbuizen nog ontbreken, doch spoedig te voorschijn treden; de meeste soorten hechten zich nog vóór de zuigbuisvormiïig blijvend aan eenig voorwerp onder water vast; sommigen bevestigen zich aan waterplanten, anderen aan schaaldieren, aan de armen van soorten uit de familie der Vorticelliden, enz.
De meeste soorten bevestigen zich door middel van een steel. Er zijn er zoowel die de zee bewonen, als die zich in zoet water ophouden. De bekende geslachten zijn overeenkomstig drie' hoofdvormen gesplitst in drie familiën: lo. Podophryidae, 2o, Dendrosomidae, 3o. Ophryodendridae.
