arabisch schrijver, geb. omstreeks het eind der 9de eeuw te Bagdad, overl. te Kairo 957, bezocht VoorAzië, Indië, Thibet, Ceylon, verschillendedeelen van Afrika en het byzantijnsche rijk. Uit zijn omvangrijke Achbdr al-Zemdm (berichten des tijds) vervaardigde hij een uittreksel onder den titel Murüdsch-al-dsahab, d. i. goudwasscherijen (eng. door Sprenger, dl. 1, Londen 1841; tekst met fransche vertak, 9 dln., Parijs 1861—78).
Het werk is een rijke mijn: voor de géographie en de kennis der beschaving en der geschiedenis van het oosten. Zijn Kitâb al-tanbïh werd uitgegeven door M. J. de Goeje (in de „Biblioth. geograph. arab.”, dl. VIII, Leiden 1894).