Gepubliceerd op 20-01-2021

Abraham van bemmelen (1779)

betekenis & definitie

Nederl. godgeleerde, neef des vorigen, geb. te Delft, 27 Mei 1779; in 1799 zette hij zijn onder Jacob Scheidius, predikant bij de Waalsche gemeente, aangevangen studiën aan de Leidsche , hoogeschool voort; geldgebrek belette hem het tot den doctoralen graad te brengen; achereenvolgens was hij predikant te Ankeveen, Loosduinen en Oosterhout en over], in laatst genoemde gemeente, 28 Juni 1842. Hij gaf meerdere bundels leerredenen in het licht, benevens letterkundige en godgeleerde opstellen, en in het latijn een „Uitleg- en oordeelkundige verhandeling over de brieven van Paulus aan de Ephezen en Colossensen”.

< >