Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

outfit

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] uitmonstering, uitrusting, uitdossing

- De uitrusting van de Nederlandse soldaten was een tikje incompleet. Laarzen moesten ze zelf kopen!

[mode] kledij, dos, tooi

- In haar nieuwste kledij voelt zij zich vlot en vrij.

< >