Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

blow

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] hijs, trekje, wiethijs

- Gelukzalig nam zij weer een trekje en zei: Rol er nog zo eentje voor mij!

[alg.] wietpeuk, smoorpeuk, kneiterpeuk, peuk, hasjsjekkie

- De zoete geur van zijn smoorpeuk hing om hem heen.

< >