Werkwoorden vervoegen
zenden
Tegenwoordige tijd zenden
Ik zend
Jij zendt
zend jij?
U zendt
Hij/Zij/Het zendt
Wij zenden
Jullie zenden
Zij zenden
Verleden tijd van zenden
Ik zond
Jij/U zond
Hij/Zij/Het zond
Wij zonden
Jullie zonden
Zij zonden
Voltooid deelwoord van zenden
gezonden
Tegenwoordig deelwoord van zenden
zendend
zonnen
Tegenwoordige tijd zenden
Ik zon
Jij zont
zon jij?
U zont
Hij/Zij/Het zont
Wij zonnen
Jullie zonnen
Zij zonnen
Verleden tijd van zenden
Ik zonde
Jij/U zonde
Hij/Zij/Het zonde
Wij zonden
Jullie zonden
Zij zonden
Voltooid deelwoord van zenden
gezond
Tegenwoordig deelwoord van zenden
zonnend