Werkwoorden vervoegen
vrijvallen
Tegenwoordige tijd vrijvallen
Ik val vrij
Jij valt vrij
val jij vrij?
U valt vrij
Hij/Zij/Het valt vrij
Wij vallen vrij
Jullie vallen vrij
Zij vallen vrij
Verleden tijd van vrijvallen
Ik viel vrij
Jij/U viel vrij
Hij/Zij/Het viel vrij
Wij vielen vrij
Jullie vielen vrij
Zij vielen vrij
Voltooid deelwoord van vrijvallen
vrijgevallen
Tegenwoordig deelwoord van vrijvallen
vrijvallend