Werkwoorden vervoegen
vrijspelen
Tegenwoordige tijd vrijspelen
Ik speel vrij
Jij speelt vrij
speel jij vrij?
U speelt vrij
Hij/Zij/Het speelt vrij
Wij spelen vrij
Jullie spelen vrij
Zij spelen vrij
Verleden tijd van vrijspelen
Ik speelde vrij
Jij/U speelde vrij
Hij/Zij/Het speelde vrij
Wij speelden vrij
Jullie speelden vrij
Zij speelden vrij
Voltooid deelwoord van vrijspelen
vrijgespeeld
Tegenwoordig deelwoord van vrijspelen
vrijspelend