Werkwoorden vervoegen
vrijroosteren
Tegenwoordige tijd vrijroosteren
Ik rooster vrij
Jij roostert vrij
rooster jij vrij?
U roostert vrij
Hij/Zij/Het roostert vrij
Wij roosteren vrij
Jullie roosteren vrij
Zij roosteren vrij
Verleden tijd van vrijroosteren
Ik roosterde vrij
Jij/U roosterde vrij
Hij/Zij/Het roosterde vrij
Wij roosterden vrij
Jullie roosterden vrij
Zij roosterden vrij
Voltooid deelwoord van vrijroosteren
vrijgeroosterd
Tegenwoordig deelwoord van vrijroosteren
vrijroosterend