Werkwoorden vervoegen
voorkopen
Tegenwoordige tijd voorkopen
Ik koop voor
Jij koopt voor
koop jij voor?
U koopt voor
Hij/Zij/Het koopt voor
Wij kopen voor
Jullie kopen voor
Zij kopen voor
Verleden tijd van voorkopen
Ik kocht voor
Jij/U kocht voor
Hij/Zij/Het kocht voor
Wij kochten voor
Jullie kochten voor
Zij kochten voor
Voltooid deelwoord van voorkopen
voorgekocht
Tegenwoordig deelwoord van voorkopen
voorkopend