Werkwoorden vervoegen
voorkomen (vlugger zijn dan; voorhoeden)
Tegenwoordige tijd voorkomen
Ik voorkom
Jij voorkomt
voorkom jij?
U voorkomt
Hij/Zij/Het voorkomt
Wij voorkomen
Jullie voorkomen
Zij voorkomen
Verleden tijd van voorkomen
Ik voorkwam
Jij/U voorkwam
Hij/Zij/Het voorkwam
Wij voorkwamen
Jullie voorkwamen
Zij voorkwamen
Voltooid deelwoord van voorkomen
voorkomen
Tegenwoordig deelwoord van voorkomen
voorkomend