Werkwoorden vervoegen
verzweren (door zweren vergaan)
Tegenwoordige tijd verzweren
Ik verzweer
Jij verzweert
verzweer jij?
U verzweert
Hij/Zij/Het verzweert
Wij verzweren
Jullie verzweren
Zij verzweren
Verleden tijd van verzweren
Ik verzwoor
Jij/U verzwoor
Hij/Zij/Het verzwoor
Wij verzworen
Jullie verzworen
Zij verzworen
Voltooid deelwoord van verzweren
verzworen
Tegenwoordig deelwoord van verzweren
verzwerend