Werkwoorden vervoegen
verwinnen
Tegenwoordige tijd verwinnen
Ik verwin
Jij verwint
verwin jij?
U verwint
Hij/Zij/Het verwint
Wij verwinnen
Jullie verwinnen
Zij verwinnen
Verleden tijd van verwinnen
Ik verwon
Jij/U verwon
Hij/Zij/Het verwon
Wij verwonnen
Jullie verwonnen
Zij verwonnen
Voltooid deelwoord van verwinnen
verwonnen
Tegenwoordig deelwoord van verwinnen
verwinnend