Werkwoorden vervoegen
verwereldlijken
Tegenwoordige tijd verwereldlijken
Ik verwereldlijk
Jij verwereldlijkt
verwereldlijk jij?
U verwereldlijkt
Hij/Zij/Het verwereldlijkt
Wij verwereldlijken
Jullie verwereldlijken
Zij verwereldlijken
Verleden tijd van verwereldlijken
Ik verwereldlijkte
Jij/U verwereldlijkte
Hij/Zij/Het verwereldlijkte
Wij verwereldlijkten
Jullie verwereldlijkten
Zij verwereldlijkten
Voltooid deelwoord van verwereldlijken
verwereldlijkt
Tegenwoordig deelwoord van verwereldlijken
verwereldlijkend